Staking in de Fédération Wallonie-Bruxelles: in Brussel tussen normaliteit en ontwrichting
De eendaagse staking van het personeel van de Fédération Wallonie-Bruxelles heeft grote verschillen tussen de gemeenten van het Brussels Gewest aan het licht gebracht. In sommige gemeenten bleven de scholen en crèches bijna normaal functioneren, terwijl andere een groot deel van hun diensten moesten beperken of opschorten. Deze lokale kloof doet vragen rijzen over de eerlijke toegang tot openbare diensten en het vermogen van de autoriteiten om op dergelijke bewegingen te anticiperen en ze te coördineren.
Gemeenten weinig getroffen door de beweging
In de ochtend meldden verschillende burgemeesters beperkte stakingsacties. In Ukkel meldde Boris Dilliès “geen verstoringen te melden” in lokale scholen en crèches. Ook in Anderlecht sloot slechts één van de negen crèches en hielden alle scholen hun deuren open. In Sint-Joost werden slechts twee crèches verstoord, terwijl de scholen normaal functioneerden. In Etterbeek wijst burgemeester Vincent De Wolf erop dat slechts zeven van de 250 leerkrachten het werk neerlegden, een stakingspercentage van minder dan 3%.
“Alle crèches zijn open, hoewel sommige afdelingen moesten sluiten”, vertelt Sophie de Vos, burgemeester van Oudergem, waar twee crèches normaal werkten terwijl twee andere hun activiteiten verminderden door personeelstekort. Van de vier plaatselijke scholen in Oudergem heeft er slechts één de buitenschoolse activiteiten opgeschort en zelfs lessen geannuleerd, terwijl er toch toezicht werd gehouden op de kinderen.
In de praktijk hebben deze gemeenten kunnen rekenen op een solide interne organisatie en minder inzet van onderwijzend personeel en kinderverzorgsters. De buitenschoolse opvang blijft in sommige gevallen echter beperkt, omdat het aantal personeelsleden dat gemobiliseerd wordt om voor- en naschoolse opvang te bieden, fragiel blijft.
De staking maakt deel uit van een reeks stakingen in de publieke sector in de Federatie Wallonië-Brussel, waar vakbonden al enkele jaren meer middelen, meer personeel en hogere lonen eisen. De onderwijs- en kinderopvanginstantie van de Federatie heeft te kampen met een groeiende kloof tussen de vraag van de gebruikers en de beschikbare middelen.
Lokale overheden hard getroffen, met Elsene aan kop
In de gemeente Elsene was de opkomst daarentegen uitzonderlijk hoog. Volgens de lokale autoriteiten werd 85% van de scholen getroffen en sloten sommige hun voor- en naschoolse opvang volledig. In de kinderopvang voor jonge kinderen bereikten de spanningen een hoogtepunt: ongeveer 70% van de plaatsen in de crèche werd gesloten vanwege een tekort aan personeel.
Deze verstoringen hebben ertoe geleid dat verschillende scholen ouders hebben uitgenodigd om hun kinderen op te halen vanaf 15.30 uur, aan het einde van de lessen, en zelfs om sommige lessen af te gelasten terwijl ze een minimale aanwezigheid hebben om toezicht te houden op de leerlingen. De massale sluiting van kinderdagverblijven heeft het chronische tekort aan kinderopvangmedewerkers en het gebrek aan effectieve vervangingsplannen in de gemeente aan het licht gebracht.
In de praktijk wijzen deze moeilijkheden op een gebrek aan reservepersoneel en een gebrek aan gecoördineerde organisatie tussen school- en gemeentediensten, wat de operationele impact van de staking op het terrein nog versterkt.
Gezinnen in de frontlinie: omgaan met dagelijkse noodsituaties
Als de kinderopvang en naschoolse opvang sluiten, komen ouders in de frontlinie te staan. Veel werknemers hebben hun professionele verantwoordelijkheden moeten combineren met onverwachte kinderopvang. Eenoudergezinnen, die al met specifieke problemen te kampen hebben, voelen in het bijzonder de druk van deze sluitingen.
Sommigen vroegen om vrije dagen of werkten in ‘noodgevallen’ op afstand, terwijl anderen een beroep deden op informele netwerken: grootouders, buren, babysitters. Deze oplossingen, die vaak tijdelijk en duur zijn, onthullen een ongelijke toegang afhankelijk van de financiële middelen en het familienetwerk van de ouders.
Uiteindelijk tonen deze bewegingen aan dat de openbare diensten onvoldoende aangepast zijn aan de risico’s van stakingen en dat er beter gecoördineerde continuïteitsplannen nodig zijn om de impact op het dagelijkse leven van de Brusselaars te beperken.
Het stilzwijgen van de Stad Brussel: een betwist standpunt
Met name de stad Brussel heeft ervoor gekozen om niet te communiceren over de impact van de sociale beweging. Burgemeester Philippe Close rechtvaardigde dit stilzwijgen met het argument dat hij “de sociale beweging niet wilde ondermijnen door commentaar te geven op de situatie”. Deze beslissing verschuift de kwestie van politieke verantwoordelijkheid naar het gebied van de sociale dialoog.
Sommige lokale actoren bekritiseren echter het gebrek aan transparantie. Ze vinden dat het ontbreken van officiële gegevens het onmogelijk maakt om de omvang van de staking nauwkeurig in te schatten en de situatie in Brussel te vergelijken met die in andere regio’s. Dit standpunt doet vragen rijzen over het belang van transparante communicatie, die essentieel is om de organisatie van de diensten aan te passen en te anticiperen op toekomstige verstoringen.
Vooruitblik: naar meer gelijkheid tussen lokale overheden?
De grote verschillen tussen de gemeenten werpen een aantal vragen op: gelijke toegang tot openbare diensten, van onderwijs tot kinderopvang, garanderen in heel Brussel en de veerkracht van het systeem versterken in geval van sociale onrust. Er kunnen verschillende pistes worden verkend:
- Het aantal vervangende personeelsleden verhogen om de continuïteit van de dienstverlening tijdens stakingen te garanderen.
- Een intergemeentelijke waarnemingspost opzetten om gegevens over verstoringen te centraliseren en reacties te coördineren.
- De dialoog tussen vakbonden en lokale en federale overheden aanmoedigen om minimale dienstverleningsverplichtingen vast te leggen, vooral in de vroege kinderjaren.
Uiteindelijk is het de bedoeling om het stakingsrecht, een pijler van de Belgische democratie, effectief te verzoenen met de garantie van een regelmatige en eerlijke toegang tot essentiële openbare diensten. De lessen die uit deze mobilisatie worden getrokken, zouden de basis kunnen vormen van een hervorming die de sociale cohesie en de efficiëntie van de diensten die aan de Brusselse gezinnen worden aangeboden, wil versterken.
Olivier Meynaerts est un éditorialiste aguerri avec une expérience dans le domaine de l’analyse et de la critique. Reconnu pour sa capacité à interpréter l’actualité avec perspicacité, il offre des perspectives éclairées et provocantes. Sa plume incisive et son engagement envers une information de qualité font de lui un leader d’opinion respecté, guidant notre équipe avec détermination.


0 reacties